Er was eens, en er was eens niet, een jonge
moeder die op sterven lag, haar gezicht
bleek als de witte wasrozen in de sacristie
van de nabijgelegen kerk. Haar jonge dochter
en haar man zaten aan het voeteind van haar
oude houten bed en baden dat God haar veilig
het hiernamaals zou binnenleiden. |
|
De stervende moeder riep Vasalisa, en het
kleine kind met haar rode laarsjes en haar
witte schort knielde naast haar moeder neer.
'Hier is een popje voor je, lieveling,'
fluisterde de moeder, en vanonder de
pluizige deken haalde ze een heel klein
popje dat net als Vasalisa rode laarsjes,
een wit schortje, een zwart rokje en een
vestje helemaal geborduurd met gekleurd
garen droeg. |
|
'Hier
zijn mijn laatste woorden, liefste,' zei de
moeder. 'Mocht je ooit verdwalen of hulp
nodig hebben, vraag dit popje dan wat je
moet doen. Dan zul je geholpen worden. Houd
het popje altijd bij je. Vertel niemand over
haar. Geef haar te eten als ze honger heeft.
Dit is mijn belofte als moeder aan jou, mijn
zegen over jou, lieve dochter.' Toen de
moeder deze woorden gesproken had, daalde
haar adem naar het diepst van haar lichaam.
Hij nam daar haar ziel op en vloog door haar
lippen naar buiten, en de moeder was dood. |
|
Het kind en de vader treurden heel lang.
Maar net als het veld dat door de oorlog
wreed wordt ondergeploegd, kwam het leven
van de vader weer groen uit de voren op, en
hij huwde een weduwe met twee dochters.
Hoewel de nieuwe stiefmoeder en haar
dochters op beleefde toon spraken en altijd
glimlachten als dames, hadden ze achter hun
glimlach iets ratachtigs dat Vasalisa's
vader niet bemerkte. |
|
En jawel, toen de drie vrouwen met Vasalisa
alleen waren, kwelden ze haar, lieten ze
zich door haar bedienen en stuurden ze haar
naar buiten om hout te hakken opdat haar
mooie huid geschonden zou worden. Ze haatten
haar omdat ze een bovennatuurlijke
lieflijkheid bezat. Ze was ook heel mooi.
Haar borsten zwollen terwijl die van hen
slonken van nijd. Ze was hulpvaardig en
klaagde niet, terwijl de stiefmoeder en
stiefzusters onder elkaar ruzieden als
ratten 's nachts op de vuilnishoop. |
|
Op een
dag konden de stiefmoeder en stiefzuster Vasalisa
gewoon niet meer verdragen. 'Laten... we... zorgen
dat het vuur uitgaat, en laten we Vasalisa dan het
bos in sturen naar Baba Jaga, de heks, om vuur te
vragen voor onze haard. En als ze bij Baba Jaga
komt, nou, dan zal oude Baba Jaga haar doden en
opvreten.' O, ze klapten en piepten allemaal als
dingen die in het donker leven. |
|
Dus die
avond, toen Vasalisa thuiskwam na hout
gesprokkeld te hebben, was het hele huis
donker. Ze was heel bezorgd en wendde zich
tot haar stiefmoeder. 'Wat is er gebeurd?
Waar moeten we nu op koken? Hoe moeten we nu
licht in het donker maken?' |
|
De
stiefmoeder zei berispend: 'Dom kind. Je ziet toch
wel dat we geen vuur hebben. En ik kan het bos niet
ingaan want ik ben oud. Mijn dochters kunnen niet
gaan want die zijn bang. Dus jij bent de enige die
het bos kan ingaan om Baba Jaga te zoeken en een
gloeiend stuk kool te halen om ons vuur weer aan te
steken.' |
|
Vasalisa
antwoordde onschuldig: 'Nou goed dan, ja,
dat zal ik doen,' en dus vertrok ze. Het bos
werd steeds donkerder en takken kraakten
onder haar voeten en verschrikten haar. Ze
stak haar hand in de grote diepe zak van
haar schort en daar was het popje dat haar
stervende moeder haar had gegeven. En
Vasalisa aaide het popje in haar zak en zei:
'Door dit popje alleen maar aan te raken
voel ik me al beter, ja.' |
|
En bij
iedere tweesprong stak Vasalisa haar hand in
haar zak en raadpleegde het popje: 'Nou,
moet ik linksaf of rechtsaf gaan?' Het popje
gaf te kennen 'Ja' of 'Nee' of 'Deze kant'
of 'Die kant'. En Vasalisa gaf het popje
onder het lopen een stukje van haar brood en
liet zich leiden door wat het popje naar
haar idee aangaf.
|
|
Plotseling galoppeerde er een man in het wit op een
wit paard voorbij, en het werd dag. Even later
stapte er een man in het rood op een rood paard
voorbij, en de zon kwam op. Vasalisa liep almaar
door en juist toen ze het huisje van Baba Jaga
bereikte, kwam er een ruiter in het zwart op een
zwart paard aandraven die regelrecht Baba Jaga's hut
binnenreed. Snel werd het avond. De omheining van
schedels en beenderen die om de hut stond begon te
gloeien van een innerlijk vuur waardoor de open plek
in het bos door een spookachtig schijnsel verlicht
werd. |
|
Nu was
Baba Jaga een heel afschrikwekkend wezen. Ze
reisde niet in een wagen, niet in een
rijtuig, maar in een ketel in de vorm van
een vijzel die helemaal op eigen kracht
vloog. Ze roeide dit voertuig met een
roeispaan in de vorm van een stamper en
ondertussen wiste ze haar sporen uit met een
bezem gemaakt van haren van mensen die al
lang dood waren.
|
|
Die ketel
vloog door de lucht terwijl Baba Jaga's eigen vette
haar er wapperend achteraan vloog. Haar lange kin
krulde omhoog en haar lange neus krulde omlaag en ze
raakten elkaar in het midden. Ze had een klein wit
geitesikje en wratten op haar huid omdat ze met
padden omging. Haar bruingekleurde vingernagels
waren dik en geribbeld als daken, en zo gekruld dat
ze geen vuist kon maken. |
|
Nog
vreemder was het huis van de Baba Jaga. Het
stond boven op twee enorme, geschubde gele
kippenpoten en liep helemaal op eigen kracht
en draaide soms om en om als een uitbundige
danser. De grendels op de deuren en luiken
waren van mensenvingers en mensentenen
gemaakt en het slot op de voordeur was een
snuit met rijen puntige tanden. |
|
Vasalisa
raadpleegde haar popje en vroeg: 'Is dit het
huis dat we zoeken?' en het popje antwoordde
op haar eigen manier: 'Ja, dit is wat je
zoekt.' En voor ze nog een stap kon doen,
daalde Baba Jaga in haar ketel tot vlak
boven Vasalisa en riep naar haar: 'En wat
wil jij?' |
|
Het
meisje beefde. 'Grootmoeder, ik kom vuur
halen. Het is koud in mijn huis... mijn
familie zal sterven... ik heb vuur nodig.' |
|
Baba Jaga
snauwde: 'O jaaa, ik ken jou en je familie.
Nou, waardeloos kind... je hebt het vuur
laten uitgaan. Dat is erg onverstandig. En
waarom denk je trouwens dat ik je de vlam
zal geven?' |
|
Vasalisa
raadpleegde haar popje en antwoordde vlug:
'Omdat ik het vraag.' |
|
Baba Jaga
bromde tevreden: 'Je hebt geluk. Dat is het
juiste antwoord.' |
|
En
Vasalisa voelde zich heel gelukkig dat ze
het juiste antwoord had gegeven. |
|
Baba Jaga
dreigde: 'Ik kan je onmogelijk vuur geven voordat je
werk voor me hebt gedaan. Als je deze taken
verricht, zul je het vuur krijgen. En anders...' En
toen zag Vasalisa hoe Baba Jaga's ogen opeens in
rode sintels veranderden. 'En anders, mijn kind, zul
je sterven.' |
|
Zo liep
Baba Jaga mopperend het huisje binnen en ging op haar bed
liggen. Ze beval Vasalisa haar te brengen wat er in de oven
stond te sudderen. In de oven stond genoeg eten voor tien mensen
en de Jaga at het allemaal op. Voor Vasalisa liet ze alleen maar
een heel klein korstje en een vingerhoedje soep over. |
|
'Was mijn
kleren, veeg het erf en het huis, maak mijn eten klaar en scheid
de beschimmelde maïs van de goede maïs en zorg dat alles in orde
is. Ik kom later terug om je werk te controleren. Als het niet
klaar is, zal ik je lekker opeten.' En daarop vloog Baba Jaga in
haar ketel weg, met haar neus als de windzak en haar haar als
het zeil. En het werd weer avond. |
|
Vasalisa
wendde zich tot haar popje zodra de Jaga weg was. 'Wat moet ik
doen? Kan ik deze taken op tijd afmaken?' Het popje verzekerde
haar dat ze het kon, en zei dat ze maar wat moest eten en daarna
gaan slapen. Vasalisa gaf het popje ook wat te eten en toen viel
ze in slaap. |
|
's
Morgens had het popje al het werk gedaan. Het enige dat nog
gebeuren moest was eten koken. 's Avonds kwam de Jaga terug en
zag dat niets ongedaan was gelaten. In zekere zin verheugd, maar
ook niet verheugd omdat ze niets verkeerds kon ontdekken, zei
Baba Jaga grijnzend: 'Je hebt geluk gehad.' Toen riep ze haar
trouwe bedienden om de maïs te malen en er verschenen drie paar
handen in de lucht die de maïs begonnen te raspen en te
vermalen. Het kaf vloog door het huis als gouden sneeuw.
Eindelijk was het klaar en Baba Jaga ging zitten om te eten. Ze
at urenlang en beval Vasalisa de volgende dag het huis weer
schoon te maken, het erf te vegen en haar kleren te wassen. |
|
De Jaga wees naar een grote berg aarde op
het erf. 'In die hoop aarde zitten vele
maanzaadjes, miljoenen maanzaadjes. Ik wil
's morgens één stapel maanzaadjes en één
stapel aarde hebben, allemaal van elkaar
gescheiden. Heb je dat begrepen?' |
|
Vasalisa bezwijmde bijna. 'O lieve help, hoe
moet ik dat nu doen?' Ze stak haar hand in
haar zak en het popje fluisterde: 'Maak je
niet ongerust, ik zal er wel voor zorgen.'
Die nacht viel Baba Jaga snurkend in slaap
en Vasalisa probeerde... de...
maanzaadjes... uit... de... aarde... te
peuteren. Na een poosje zei het popje tegen
haar: 'Ga nu slapen. Alles zal goed komen.' |
|
Opnieuw voltooide het popje de taken, en
toen de oude vrouw thuiskwam was alles
klaar. Baba Jaga sprak sarcastisch door haar
neus: 'Zó! Je boft dat je die dingen hebt
kunnen doen.' Ze riep haar trouwe bedienden
om de olie uit de maanzaadjes te persen en
weer verschenen er drie paar handen die
deden wat ze vroeg. |
|
Terwijl de Jaga haar lippen volsmeerde met
het vet uit haar soep, stond Vasalisa niet
ver van haar. 'Nou, waar sta jij naar te
kijken?' zei Baba Jaga snibbig. |
|
'Mag ik u een paar vragen stellen,
grootmoeder?' vroeg Vasalia. |
|
'Vraag,' beval de Jaga, 'maar bedenk wel dat
te veel kennis een mens te vroeg oud kan
maken.'
|
|
Vasalisa vroeg naar de witte man op een wit
paard. |
|
'Aha,' zei de Jaga teder, 'die eerste is
mijn Dag.' |
|
'En de rode man op het rode paard?' |
|
'Ah, dat is mijn Opgaande Zon.'
|
|
'En de zwarte man op het zwarte paard?' |
|
'Ah ja, dat is de derde en hij is mijn
Nacht.' |
|
'Ik begrijp het,' zei Vasalisa. |
|
'Kom, kom kind. Zou je niet nog een paar
vragen willen stellen?' vroeg de Jaga
vleiend. |
|
Vasalisa stond op het punt iets te vragen
over de handen die verschenen en weer
verdwenen, maar het popje begon in haar zak
op en neer te springen, en dus zei Vasalisa:
'Nee, grootmoeder. Zoals u zelf zegt, door
te veel te weten kun je te vroeg oud
worden.' |
|
'Ah,' zei de Jaga, terwijl ze haar hoofd
schuin hield als een vogel, 'je bent wijzer
dan je jaren, meisje. En hoe ben je zo
geworden?' |
|
'Door de zegen van mijn moeder', glimlachte
Vasalisa. |
|
'Zegen?!' krijste Baba Jaga. 'Zegen?! We
hebben in dit huis geen zegen nodig. Je kunt
maar beter vertrekken, dochter.' Ze duwde
Vasalisa naar buiten.
|
|
'Weet je wat, kind. Hier!' Baba Jaga pakte
een schedel met gloeiende ogen van haar
omheining en stak hem op een stok. 'Hier!
Neem deze schedel op een stok mee naar huis.
Alsjeblieft! Daar heb je je vuur. Zeg niets
meer. Ga nu maar.' |
|
Vasalisa begon de Jaga te bedanken, maar het
popje in haar zak begon op en neer te
springen, en Vasalisa besefte dat ze het
vuur gewoon moest aannemen en weggaan. Ze
rende naar huis door het donkere bos en
volgde de bochten en wendingen in de weg,
terwijl het popje haar vertelde welke kant
ze op moest. Vasalisa liep door het bos met
de schedel op een stok; het vuur scheen fel
uit de holten van de oren, ogen, neus en
mond van de schedel. Opeens werd ze bang
voor het spookachtige licht en ze dacht
erover hem weg te gooien, maar de schedel
sprak tegen haar en maande haar kalm te
blijven en haar weg te vervolgen naar het
huis van haar stiefmoeder en stiefzusters.
En dat deed ze. |
|
Terwijl Vasalisa dichter en dichter bij haar
huis kwam, keken haar stiefmoeder en
stiefzusters uit het raam en zagen een
vreemd schijnsel door het bos dansen. Het
kwam steeds dichterbij. Ze hadden geen idee
wat het kon zijn. Ze waren tot de conclusie
gekomen dat Vasalisa's lange afwezigheid
betekende dat ze dood was en dat haar
beenderen door de beesten waren weggesleept,
en opgeruimd stond netjes. |
|
Vasalisa kwam al dichter bij het huis. En
toen de stiefmoeder en stiefzusters zagen
dat zij het was, renden ze naar haar toe en
zeiden dat ze zonder vuur hadden gezeten
sinds ze vertrokken was. Het was steeds
uitgegaan, hoe ze ook hun best hadden gedaan
het vuur aan te maken. |
|
Vasalisa ging met een triomfantelijk gevoel
het huis binnen, want ze had haar
gevaarlijke reis overleefd en vuur
meegebracht voor haar huis. Maar de schedel
op de stok hield de stiefmoeder en de
stiefzusters nauwlettend in het oog en
verbrandde hen, en 's morgens was er van het
boze drietal alleen maar een hoopje as over. |
|
|
|
 |
|
|
 |
|
|
Clarissa Pinkola Estés | Women who run with
the wolves |
|
Intuïtie
is de schat van de vrouwelijke psyche.
Het oude Russische sprookje Vasalisa is een
inwijdingsverhaal voor vrouwen en gaat over
het besef dat de meeste dingen niet zijn
zoals ze schijnen te zijn.
Vasalisa is het verhaal over het doorgeven
van de zegen over het vrouwelijke
intuïtievermogen, van moeder op dochter, van
de ene generatie op de andere. Dit grote
vermogen, intuïtie, bestaat uit het
bliksemsnel innerlijk zien, innerlijk horen
en innerlijk weten. |
|
Deze
intuïtieve vermogens zijn in de loop van
vele generaties in vrouwen bedolven geraakt,
als onderaardse rivieren, doordat ze ten
onrechte een slechte naam hadden en niet
meer gebruikt werden. Jung heeft echter eens
gezegd dat niets in de psyche ooit verloren
gaat. Ik denk dat we erop kunnen vertrouwen
dat dingen die in de psyche verloren zijn,
daar nog allemaal aanwezig zijn. Dus ook
deze bron van vrouwelijke instinctieve
intuïtie is nooit verloren gegaan, en wat
bedolven is kan weer uitgegraven worden.
|
|
Terugkeren of een nieuwe inwijding ondergaan
zal de diepgelegen
intuïtie opnieuw activeren, ongeacht de
leeftijd van een vrouw.
Vasalisa's inwijding begint ermee dat ze
leert te laten sterven wat moet sterven. Dit
betekent de waarden en opvattingen in de
psyche te laten sterven die haar geen steun
meer bieden. Met name die lang gekoesterde
principes moeten onder de loep genomen
worden, die het leven te veilig maken, die
te veel beschermen, die vrouwen met
dribbelpasjes doen lopen in plaats van met
ferme tred. |
|
Het is typerend voor vrouwen dat ze het te
gerieflijke en te veilige leven niet durven
laten sterven. Soms heeft een vrouw erg
genoten van de bescherming van de te goede
moeder en wil ze dit dus tot in het oneindige
voortzetten. Ze moet bereid zijn zich nu en
dan angstig te voelen, anders had ze net zo
goed in het nest kunnen blijven. Ze moet
gewoon de sprong wagen en voor lief nemen
dat ze niet weet wat er daarna zal gebeuren.
Dat is de enige manier waarop ze haar
intuïtieve natuur weer kan terugkrijgen. |
|
Door onszelf te zijn worden we door vele
anderen verbannen, maar leggen we ons neer
bij wat anderen willen, dan worden we uit
onszelf verbannen. We moeten het koor van
kleinerende stemmen achter ons laten en het
bos intrekken. |
|
De pop is het symbolische homunculi,
kleine leven. Ze is het symbool van het
numineuze dat in mensen verborgen is. Ze is
een kleine en stralende kopie van het
oorspronkelijke Zelf. Oppervlakkig gezien is
het slechts een pop. Maar omgekeerd is er
een klein stukje ziel dat alle kennis bevat
van het grotere ziele-Zelf. In de pop
bevindt zich, in verkleinde vorm, de stem
van de oude La Que Sabe, Zij Die
Weet. |
|
De pop is verwant aan de symbolen van
kabouters, gnomen, aardmannetjes, elfjes en
dwergen. In sprookjes verbeelden deze een
diepe kern van wijsheid in de cultuur van de
psyche. Zij zijn de onvermoeibare wezentjes
die het schrandere, innerlijke werk
voortzetten. Ze werken zelfs wanneer we
slapen, voorál wanneer we slapen, zelfs
wanneer we ons niet volledig bewust zijn van
wat we uitvoeren. |
|
Op deze wijze verbeeldt de pop de innerlijke
geest van ons als vrouwen; de stem van de
innerlijke rede, het innerlijk inzicht en
innerlijk bewustzijn. De pop is als het
vogeltje in sprookjes dat iets in het oor
van de heldin komt fluisteren, het vogeltje dat
laat weten waar de verborgen vijand is, en
wat er aan de hele situatie gedaan moet
worden. |
|
Een moeder kan haar dochter geen grotere
zegen geven dan een vast besef van de
waarheid van haar eigen
intuïtie. Intuïtie voelt welke richting het
meest heilzaam zal zijn, vertoont een sterke
drang tot zelfbehoud, beseft wat de
werkelijke beweegreden en intentie is, en
kiest wat de minste versplintering in de
psyche zal veroorzaken. Net als de wolf
heeft
intuïtie klauwen die dingen openwrikken en
vastpinnen; ze heeft ogen die door de
schilden van de persona heen kunnen kijken,
ze heeft oren die het bereik van het gewone
menselijke gehoor te boven gaan. |
|
De betrekking tussen het popje en Vasalisa
symboliseert een vorm van empathische magie
tussen een vrouw en haar intuïtie. Dit is
wat van vrouw op vrouw moet worden
overgedragen: dit gezegende omhelzen,
toetsen en voeden van de
intuïtie. Net als Vasalisa versterken we
onze band met onze intuïtieve natuur door
bij iedere bocht in de weg naar onze
innerlijke stem te luisteren. |
|
|